zondag 18 november 2007

Nederland eist bijstand, bondgenoten zetten Nederland opnieuw onder druk

De Nederlandse regering eist dat haar soldaten in zuidelijk Afghanistan bijstand krijgen van andere NAVO-landen. Een aantal landen zet Nederland onder druk door te zeggen “dat het daar zonder Nederland op een fiasco uit kan draaien”.

Wanneer er geen substantiële versterkingen komen dreigt Den Haag zijn contingent eenzijdig terug te trekken, waardoor de missie van het bondgenootschap in Afghanistan een groot fiasco zou kunnen worden. Dit hebben Belgische media afgelopen week gemeld.

Australië en Canada hebben gedreigd ook hun troepen terug te trekken wanneer Nederland niet verder gaat. De Verenigde Staten hebben gezegd dat de missie een fiasco kan worden zonder Nederland.

Canada heeft aangegeven voor april 2008 haar parlement te laten beslissen of het na 2009 in Afghanistan blijft.

Uruzgan
Nederland draagt sinds augustus 2006 de verantwoordelijkheid over het Provinciaal Reconstructie Team van de NAVO-ISAF in de provincie Uruzgan en is in Afghanistan aanwezig met een troepenmacht van ongeveer 1500 soldaten

In de eerste maanden van de missie zou de veiligheidssituatie in de regio nog redelijk zijn geweest, maar vanaf het voorjaar waren er veel gevechten met de Taliban en liep het aantal gesneuvelde Nederlandse militairen snel op tot twaalf.

De regering van premier Jan Peter Balkenende twijfelt nu of ze de missie, die in 2008 afloopt, zal verlengen. De Amerikanen willen dat graag, maar Den Haag eist dat andere NAVO-landen zijn contingent komen ondersteunen.

Toen de regering eind 2005 besloot om naar Uruzgan te gaan, een beslissing die in februari 2006 door het parlement werd goedgekeurd, was het al gewelddadig in het zuiden van Afghanistan, maar de opstand is sindsdien alleen maar in hevigheid toegenomen.

Toezeggingen onvoldoende
Nederland kreeg de afgelopen tijd toezeggingen van de nieuwe NATO-lidstaten Hongarije en Slowakije. Ook Georgië, dat alleen nog kandidaat-lid is, wil de Hollanders te hulp schieten.

De toezeggingen uit Oost-Europa zijn voor Den Haag tot nog toe onvoldoende. De drie landen bieden niet meer dan driehonderd manschappen en hun inzetbaarheid zou niet groot zijn.

Nederland verlangt dat een lidstaat van zwaar kaliber bijspringt, maar tijdens een informele NAVO-top in oktober hielden de Duitsers de boot af. Noorwegen deed dat al eerder. "Ze hebben het al erg druk in het noorden," evenals Hongarije, waar de opstand ook steeds heviger wordt.

Frankrijk kwam over de brug met maar vijftig militairen, die slechts als instructeur zullen optreden. Maar er wordt gevochten in Uruzgan.

Afghanistan zelf heeft daarnaast de toegezegde 2.000 militairen ook nog steeds niet geleverd.

Eind deze maand neemt de regering volgens berichten in de verschillende media een besluit over de voortzetting van de Nederlandse missie in Uruzgan.

De Amerikaanse regering is bang dat als Nederland vertrekt, de gehele ISAF missie van de NAVO- in Afghanistan een fiasco wordt.

Volgens waarnemers probeert Amerika hiermee de druk op Nederland op te voeren, terwijl het zelf makkelijk in staat moet worden geacht troepen naar Uruzgan te sturen.

Australië en Canada
Ook Australië heeft dreigende taal gesproken zich terug te kunnen trekken als Nederland niet in Uruzgan blijft, terwijl het land van Downer zelf veel minder militairen levert voor Afghanistan. Ze zijn daar met ongeveer 1.000 militairen.

Bij een aftocht van Nederland kunnen ook Australië en Canada in de verleiding komen hun manschappen terug te roepen. Dan blijven er nog maar weinig westerse soldaten over om de Taliban en Al-Qaeda in het zuiden te bestrijden.

Vooral in Canada neemt het draagvlak onder de bevolking voor de missie af. Er zijn al 80 Canadezen in Afghanistan omgekomen, waarvan meer dan 70 sinds 2006.

Het is de vraag of Den Haag, sinds jaar en dag een trouw bondgenoot van de VS, een mislukking van de zogeheten ISAF-missie op zijn geweten wil hebben, waarmee dus wordt gedreigd door de bondgenoten. Opnieuw wordt Nederland onder druk gezet.

Opties
De regering blijft de optie van een terugtrekking openhouden, in de hoop dat een NAVO-lidstaat van gewicht alsnog over de brug komt met een substantiële bijdrage aan de missie in Uruzgan.

Andere mogelijkheden zijn de missie voortzetten in afgeslankte vorm, maar dan moeten er versterkingen komen, of naar een ander gebied gaan.

De vraag is of deze landen de druk op andere bondgenoten op een soortgelijke manier opvoeren: als ze niet komen helpen, dan wordt de missie een fiasco.

Afgelopen zomer heeft voormalig minister van Defensie Joris Voorhoeve Nederland geadviseerd harde eisen te stellen aan de bondgenoten, en niet “zomaar ja” te zeggen, maar “ja, indien”.

Het wordt nu steeds duidelijker dat de missie in Uruzgan een vechtmissie is en dat dat meer door de politiek en legerleiding wordt toegegeven. De soldaten zelf hebben laten weten dat ze het op prijs stellen wanneer men in Nederland weet hoe de vork daar in de steel zit.